woensdag 7 augustus 2013

Uit mijn raam #2

In en uit principe. 


Al een paar weken lang voorzien bouwvakkers ons pand van steeds meer glanzende kozijnen. Daar ben ik ze dankbaar voor. Ontzettend dankbaar. Zo dankbaar, ik zou ze er hypothetisch gesteld om kunnen zoenen. Zoenen en meer, want mijn dankbaarheid grenst aan het onwaarschijnlijke. Een kind offeren ten gunste van de bouwvakkers? Een peulenschil. Mijn grapefruit afstaan aan een hongerige werkman? Zelfs dat behoort tot de mogelijkheden, wel, denk ik.
Er is er alleen één bij die ik minder dankbaar ben. Zijn naam heb ik nog niet achterhaald, maar zijn bijnaam  kan ik raden. Het zal iets zijn van Boer of Burp, Luchtmaag of Rennie, Aso, Oprisping, Ventilator.
Al een paar dezelfde weken is mijn wekker een ratelende boer van buiten, een echo van gal mijn ochtendmuziek. De akoestiek van de binnenplaats maakt dat deze boer, die misschien in de kern nog een vleug van beschaafdheid in zich had (tikkeltje binnensmonds), uitgroeit tot een monster dat zijn weerga niet kent. Ik geef toe, vooral als je over een fobie beschikt waar het terugkerende maaginhoud betreft.
Enkele malen heb ik op het punt gestaan deze heer middels vocale verwensingen op zijn vingers te tikken, maar mijn raam is volgende week pas aan de beurt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten