maandag 27 april 2015

// Vanuit Verbekes 'Dertig dagen' (2015)

Een glijdende schaal met uitlopers
Van hardop denken tot een foetale recensie

*dit stuk brengt vragen; geen antwoorden*

Over Annelies Verbekes roman 'Dertig dagen' (2015), of je die al hebt gelezen en of je die nog gaat lezen en als je die nog gaat lezen, of je dan niet te streng wilt zijn voor de emotionele kant, omdat die, denk ik, gewoon erg feminien is, en dat is juist goed, weg met ironie en we zijn aangekomen in de tijd dat mensen geen anti-held meer blieven, het is voorbij, dat je moet uitkijken dat je niet met een te modernistische bril leest wat onderwerpen en thema's betreft, maar meer à la Marjolijn Februari’s boek van ooit, ook al weet ik niet meer precies wat er in het boek van haar – nu hem – gebeurde, en wat de titel was…

Er kan sprake zijn van engagement op verschillende niveaus. Je hebt bijvoorbeeld het engagement dat op de emotie speelt, zoals in de roman 'Dertig dagen' (2015) van Verbeke: je wordt er – idealiter – door gegrepen, door de gebeurtenissen in het boek, empathie wordt opgewekt, je voelt het in je lijf. (NB: het boek gaat over depressieve mensen, racisme, Afghaanse illegalen, vreemdgaan, kanker, etc.)

Een ander niveau van engagement is een stuk abstracter: door uit je normale leesritme gehaald te worden (bijvoorbeeld doordat in een verhaal een plot geen plot blijkt, of een structuur geen structuur blijkt, of hoe in hermetische dichterij een zin geen zin blijkt, ambiguïteit een rol speelt, kortom: er wordt niet aan je verwachtingen voldaan), word je uit je comfortabele zone gehaald, gedwongen een andere weg in te slaan, om je patroon te doorbreken; is dat dan niet vooral een vorm van engagement op intellectueel vlak? Op het onderliggende patroon?  
Het behandelt de taalstructuur, en grijpt terug op de idee dat we via taal de wereld waarnemen, taal is eerst, dan pas werkelijkheid. Dus raak je de taalstructuur, dan raak je de mens zijn denken en daardoor zijn doen. Ik weet niet zo zeker of ik hier in mee kan gaan. 

Is het gek om te zeggen dat de eerste variant, de emotionele, een meer feminiene vorm is van engagement? Volgens mij heeft Emy Koopman onderzocht of deze vorm van beroep doen op empathie daadwerkelijk mensen empathischer maakt. Of is het: lekker huilen om een zielige film in het filmhuis, maar vervolgens wel VVD stemmen? 

Wat betreft feminien en dan de taalstructuur en de daaraan verbonden werkelijkheid: kan ik het woord 'feminien' eigenlijk wel gebruiken? Ik bedoel er nochtans mee: de eigenschappen die vooralsnog vooral als vrouwelijk werden gezien; ik weet ook wel dat er heden ten dage veel feminiene mannen zijn. Soms lijkt het erop alsof ik meer feminiene mannen ken dan feminiene vrouwen. 
Maar dan moet ik eerst eens wat nader definiëren wat voor mij feminien is. Dat wordt lastig, want dat kan enkel door gebruik van vage termen. Misschien moeten er voorbeelden bij.

...

Ik waag me er aan: 
Emotioneel: niet dramatisch, dat bedoel ik niet, maar wel: aandacht voor de emotie en op basis hiervan reageren (NIET (per se) buitensporig). Misschien veelal in de vorm van een soort (ver)zorgende reflex – indien van toepassing. 
Zacht/sensitief: niet goed kunnen tegen lelijke beelden (in elke zin des woords). Ook niet ervoor weglopen, maar: niet aandragen als het ook vermeden kan worden. Dus: hang naar harmonie?

Dan is er ook nog masculien: 
Vechtersmentaliteit: de confrontatie aangaan, dus: niet de hang naar harmonie, alhoewel ik dit, nu ik dit zo zie, ook weer niet terecht vind ('Houdt het dan nooit op!'). Als ik mezelf bezie dan is de confrontatie aangaan geen vorm van herrieschoppen om het herrieschoppen, maar een manier om met disbalans om te gaan. In eerste instantie zal het geen harmonie opleveren, maar het uiteindelijke doel is wel om ongerief uit de weg te ruimen. Als in: de katalysator voor de confrontatie is uiteindelijk het doel het ongerief dat er heerst weg te nemen; het ongerief is er al. Een andere vorm is namelijk niets doen en hopen/geloven dat het zal overwaaien, maar daar ben ik te ongeduldig voor. 
Ik ben benieuwd hoe dit bij andere mensen zit. 
Assertiviteit: ?

'Masculien', heb ik het over. De term die misschien wel stamt uit hoe vrouwen en mannen werden gezien, ooit, maar die in principe, vanuit het paradigma dat ik beschrijf, geen zak(!) te maken heeft met het geslacht van een persoon. Veeleer met de manier waarop de persoon in kwestie in het leven staat, hoe deze persoon is gevormd (zowel binnen- als buitenbaarmoederlijk – in de open lucht, bedoel ik; nature-nurture wise). 

Ik snijd mezelf danig in de post-modernistische of meta-modernistische, of hyper-modernistische, of elke vorm van progressieve -isme en dan de vinger ervan, omdat ik stiekem helemaal niet geloof in hoe iemand is. Of: misschien deels. Maar mijn overtuiging is – de meeste tijd althans (ook zoiets) – dat ons subject vooral bestaat bij gratie van de ander op een specifiek moment (of dat nu een ding is of een mens), dat er een vloeibaar gedeelte van ons subject is dat continu stroomt, continu van vorm verandert. Zoiets als 'Ik ben voor een groot deel masculien' zou 'm dan zitten in het vaste deel dat onderdeel is van mijn subject, maar dat vind ik misschien te veel eer voor dat deel van mij.

Ik kom er niet uit, wat voor mij feminien en masculien precies is – buiten de termen die ik hierboven de openbare ruimte in schiet. Ik weet wel dat het boek van Annelies Verbeke mij tot nadenken stemt. Meer over wat een boek doet, wat het kan doen, dan dat ik het personage op mezelf betrek of iets dergelijks. Misschien ligt daarvoor te constructie van het boek te veel aan het oppervlak; plausibeler is dat ik beroepsgedeformeerd heb gelezen, vooral omdat mij soms wordt verweten te navelstaarderig te schrijven. 
En in dit boek is geen navelstaarderij aan de orde, althans: geen staarderij naar eigen navel. Dit boek is een mooi, snel, licht verslag van een onderzoek naar de ander, in welke vorm die ander dan ook aan ons verschijnt. (Vaak vluchtig)


________________________________________________________________________

Ik begin, tijdens schaafsessie, steeds meer te denken dat de termen 'masculien' en 'feminien' in dit stuk absoluut niet op hun hun plek zijn... Dat ik iets heel anders behandel, waar ik geen begrippenapparaat voor heb, waardoor ik het nu maar moet doen met termen die me enigszins kunnen helpen mijn punt te maken.

zondag 12 april 2015

// De surimi.


// Die dag.

Elke dag hoop ik dat het die dag is. De dag waarop alle middelen worden ingezet om mij duidelijk te maken dat het kan. Een zeppelin hangt voor mijn raam, een vliegtuig met sleepreclame cirkelt boven mijn kruin. De plantsoendienst maait de zin uit het gras, een man met pijp blaast letters. En als het donker is, schijnt een licht de woorden op mijn uitzicht. 

Vandaag kan het. 


vrijdag 10 april 2015

// Zak.



"Vanmiddag nog dacht ze te hopen dat de situatie zich verbeteren zou, maar op dit moment mogen ze van haar synchroon in het cement zakken."