zondag 30 oktober 2016

// Henschotermeer. Shoot.





// Zwart.

Het begint met haar ogen. 
Donker als de nacht, zei een puber eens in een liefdesbrief. Nu is de puber ouder en heeft literatuurgeschiedenis gestudeerd, dus zijn haar ogen niet meer donker als de nacht maar als een gat in een masker, daar waar ogen eruit geknipt zijn en doordat er geen oog te zien is, of: nu juist daar waar je de opening naar de ziel verwacht een lege ruimte je naar binnen zuigt, is het nog donkerder dan een lichtloze holte op een andere plek.

Toen de ergste pijn voorbij was, kwam ze overeind. "Iemand van een paar huizen verderop heeft drie dagen dood onderaan zijn trap gelegen, dus." Maar die voelde tenminste de de blauwe plek niet. De blauwe plek die na een paar dagen al richting donkerpaars evolueerde en vandaag definitief is overgegaan in diepzwart. 
Door een installatie met drie spiegels, kan ze eindelijk zelf het resultaat van haar valpartij volledig aanschouwen. Ze schrikt, hoopt dat het wegtrekken niet al te lang zal duren, want vrijdag gaat ze zwemmen en de inktvlek komt net boven haar bikinibroekje uit. 
Dus zo voelt een tatoeage die je niet meer mooi vindt. Dacht ze. 
Maar ook die gedachte lost uiteindelijk op en met een blanco brein loopt ze de trap af. 

Ze zitten overal op haar lichaam. Er waren er al zovelen geweest die de puntjes hadden willen verbinden met een stift of een oogpotlood. Geen enkele had de gore moed gehad dit ook echt te doen. En moed hebben ze nodig ja, want ze is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Zo weet ze al vanaf kleins. (Als Iedereen het zegt, zal het wel waar zijn en gedraag je je er naar, om Iedereen niet teleur te stellen.)
Ze pakt een mesje en snijdt een moedervlek uit haar huid, plakt 'm op papier.
Altijd al was ze benieuwd geweest wat er onder de moedervlekken zou zitten. Een soort touwtje misschien, dat diep onder de huid geworteld was? Zou de vlek enkele millimeters onder huid nog steeds zichtbaar zijn? Zouden er nieuwe moedervlekken teruggroeien, of had ze de bron ook meteen verwijderd?
Na een half uur liggen er al ongeveer twintig vlekjes op haar blad. Ze heeft er nog redelijk wat te gaan op de voorkant van haar lijf. De achterkant van haar benen is ook geen probleem. Maar haar rug... Ze vraagt zich af wie zich daaraan zou willen wagen. De enige die ze kan bedenken is haar ex van twee jaar geleden. De spelletjes die hij voorstelde waren even interessant als haar actuele project. 
Maar hij woont niet meer hier. 
Hij is verhuisd. 
Nadat hij haar straat bloedrood had geverfd. 

Er was een dag waarop ze geen vals katje meer was en ze droeg een bloemetjesjurk, gekocht in een tweedehandswinkel. Niet omdat ze niet wil dat de wereld vergaat, maar uit gierigheid. De wereld moet toch een keer vergaan, die duizenden jaren meer of minder maken niets uit, mits je je niet doodstaart op je eigen minuscule leventje en even denkt aan al die generaties die al teloor zijn gegaan. 
Ze herpakt zich. Vandaag heeft ze haar bloemetjesjurk aan en ze houdt van de wereld. Ze houdt van het hondje dat tegen haar lievelingsboom aan pist, ze houdt van de tegel die plotseling water tegen haar scheen spuit als ze erop stapt. Ze houdt van de bomen, de lucht, de wolken, de bloemen, bijtjes, kikkers, dril. 
Ze kan dit toch niet. 
Het klonk zo goed! "Je moet positief denken, je kunt je hoofd trainen." Maar ze is ongeduldig en als iets (vul zelf in) niet binnen een paar uur lukt, dan verklaart ze het onhaalbaar.
Is ze lui? Is ze verwend? Is ze het allebei? Is ze depressief? Is ze het alledrie?

Ze gaat naar huis en trekt de bloemetjesjurk uit. In de spiegel bekijkt ze de ogen die ooit zwart als de nacht zijn genoemd, en daarna zwart als de uitgeknipte ogen in een masker. Hardop telt ze de moedervlekken op het blad, terwijl ze met haar linkerhand een oogpotlood uit haar make-uptasje vist. 
Ze schrijft een '1' op haar linkerarm, net naast haar elleboog. De '2' komt op een plekje dicht bij haar oksel. 
Als ze bij twintig is aangekomen, is ze naakt en rillerig. Het is koud in de badkamer, het raam staat open en buiten vriest het. 
Onder de douche verdwijnen de getallen in het putje, ze telt mee af. 
Terwijl ze zich laat drogen aan de lucht, vertelt de spiegel dat haar ogen steeds groener worden. 

maandag 3 oktober 2016

// Zowaar.

"Het is zo waar als dat het mij verteld is." 

Michèle Matyn 
https://www.youtube.com/watch?v=pi5wZpQpW-A

zondag 2 oktober 2016

// Wederkerend II.

Ze duwde me bijna van haar bed, ik was al halverwege, maar ze hield me vast en ik kon terugkrabbelen. Loslaten, is ze slecht in. 
Ik ook, maar zie nu wel dat het moet. 
Of, wacht: moeten moet het niet. Maar het is beter. 
Ik heb haar lang genoeg beschermd. Ze kan het ook heus wel zelf, al denk ik vaak van niet. Bij wie moet ze terecht met al haar gepieker, getwijfel en gedraai. 
En ook: wie kan dat hebben. Een handleiding zit er niet bij. Het zou een digitale moeten zijn, elke paar weken een reboot, vanwege de updates. Plus: ettelijke pagina's clausules om deze gebruiksaanwijzing zelfs mèt de wekelijkse vernieuwingen accuraat te maken. 
Toch twijfel ik, dat heeft ze me geleerd – zeg ik soms als een grapje dat zij vervolgens niet gelooft. Dat ik haar niet overal de schuld van moet geven. Maar ze heeft het me niet geleerd; ze heeft me geleerd het aan de oppervlakte te krijgen en ik weet niet of ik haar daar dankbaar voor moet zijn, of juist om moet verfoeien.
Hopelijk heeft ze er geen spijt van. We konden niet anders, hoe kan je spijt krijgen van iets dat niet te beïnvloeden valt. Ik zou die zin in haar hoofd willen planten, als ze slaapt vanavond haar kamer binnendringen en met een heel fijn boortje, nee, een acupunctuurnaaldje een gaatje maken en de woorden haar brein in blazen. Dan maak ik het gaatje dicht met een stukje kauwgom, en een beetje vaseline zodat haar haar niet in de klit raakt. En dan hopen dat mijn chemische kennis toereikend is, want ik denk namelijk dat de kauwgom op deze manier kan uitharden, terwijl zij zou zeggen dat de vaseline hier een stokje voor steekt, alsmede de vochtige omgeving van de hersenen. Nou en, ik ga het plan toch niet uitvoeren, dus wat maakt het ook uit. 
Het maakt uit dat ik haar nog steeds hoor praten, bij alles wat ik denk, bij alles wat ik voel, hoor ik commentaar van haar en kan ik mezelf niet bedwingen om een gesprek aan te gaan, een dialoog op afstand, onzichtbare walkie-talkie. 

 (het is de hoop die dat doet, die haar stem nadoet, niet haar stem maar haar stem, haar inhoud, de motor van ons: communicatie, in wat voor vorm dan ook)