maandag 26 september 2016

// Oh brother.

Sinds gisteren ben ik naast een zus ook iemands sister.  

Oh sister, help me. 
De man laat zijn voet zien, rekverband en gaas, bij het Stuivenberg hebben ze zijn tenen geamputeerd, vertelt hij. Zijn spullen heeft hij, daar, op de hoek moeten achterlaten.
Sister, please listen to me, oh sister. 
Hij komt van Sierra Leone, was onderweg naar Nederland, maar nu is hij hier, zonder geld, zonder spullen. Ik vergeet te vragen waarom hij naar Nederland wil, in plaats daarvan geef ik hem een paar euro. (Ik had hem tien euro moeten geven, genoeg voor de bus naar de grens; ik had mijn halve auto moeten pakken en hem moeten brengen – als dat tenminste echt was wat hij wilde. Maar dat deed ik allemaal niet.) 
Thank you sister, oh sister, please listen to me.

Thank you, sister. 

En nu?

Oh sister. 

En dan?

(...) 

// Post-trein-trauma.

Het was in de trein naar de luchthaven. Op Berchem station stapte een man in. Hoewel de trein redelijk leeg was, zeg dat ongeveer 45% bezet was, wilde hij naast mij zitten. Niet aan de overkant, waar een lege tweepersoonsbank stond te pronken, nee, naast mij, waar mijn tas lag. 
(Nu klinkt dit asociaal, maar dat is het niet, het is juist heeeel erg sociaal, want het was nog voor elf uur en iedereen uit mijn directe omgeving weet dat naast mij zitten op dat moment geen pretje is, daar wil ik de onbekenden in de trein impliciet dan ook voor behoeden middels een tas op de zitplek naast me, want ze kennen me niet, maar deze man had er geen boodschap aan.) 
Hij wilde naast me zitten, want hij wilde niet tegen de richting in reizen, zo zei hij. 
Kom maar dan, meneer van waarschijnlijk midden zeventig. 
Ik las een krant die ik bij uitzondering had gekocht (in plaats van gekregen), de zon scheen door het raam, er waren toch zeker ingrediënten om mijn ochtendhum tot een minimum te beperken. 
Ook daar had de man geen boodschap aan. Ik heb respect voor oudere mensen, maar toch werd ik lichtjes ongerust toen zijn elleboog op mijn heupbot steunde. Misschien dacht hij dat zo'n tussenarmsteun betrof? Het leek echter alsof hij steeds meer druk zette, mijn panikerende hoofd had al een beeld gecreëerd van een doorboorde nier. Ik moest rustig blijven. Ik beeldde me vast in dat hij mijn kant op schoof. Laat die lieve oude man toch, zijn evenwichtsorgaan is vast niet meer wat het ooit geweest is. Zo veel ouderen zijn eenzaam. 
Hop! Daar was de conductrice en opeens zat hij keurig aan zijn kant van de bank. Ik hoopte dat de conductrice daar zou blijven staan tot mijn eindhalte. Wat ze niet deed. En zodra ze weg was, jawel, daar ging zijn arm weer en ook zijn linkerbeen viel lekker nonchalant tegen mijn rechter variant. Zijn jasje spreidde hij uit over zijn schoot. 
Oke, ik wil best de eenzaamheid bestrijden maar dit ging me te ver. Ik vroeg hem of hij alstublieft zijn arm uit mijn nier wilde halen en hij verontschuldigde zich.
Toen hij vervolgens wederom met zijn been tegen mijn been aanzeeg, schoot het mijne abrupt de linkerhoek in. 
"Dat ook niet?" 
Nee meneer, dat liever ook niet. 

// Wederkerend.

"Jouw geluk is níet míjn verantwoordelijkheid!" schreeuwde ze.
En duwde hem van het bed. Bijna, ze hield hem vast toen ze hem van het randje voelde glijden. Loslaten, is ze slecht in.
Het was nooit haar verantwoordelijkheid, dat had ze gewild. Dacht dat ze hem gelukkig kon maken, dat hij met en door haar liefde onschendbaar werd. Haar aandacht als een Marvel-aura om hem heen, alle miserie afketsend, immuun voor ongeluk.
Maar er kwamen barsten in de ingebeelde beschermlaag, ze wist niet of het nog zin had om zichzelf op te offeren. Een Jezus-complex, maar dan anders. (Hoezo anders? Gewoon, individualistischer, tijdgeestgedoe.)
Toen ze zag hoe het harnas steeds verder verpauperde, het ging van loslatende schilfers naar vallende brokken, kwam er een gevoel van falen vrij. Waarom zou ze aftakelen voor en door een ander die er niet eens beter van wordt?
Het was niet haar verantwoordelijkheid, de hele tijd al niet, het was niet haar verhaal.
Ze durft niet eens te denken aan hoe haar zogenaamde opoffering hem misschien zelfs heeft verzwakt. Heeft ze krassen gemaakt op zijn reeds verworven laag door dat gesjor met een of ander zelfgeconstrueerd jasje, waaraan vlijmscherpe punten.
Nu doet ze het weer, ze dicht zichzelf invloed toe. Heeft ze niet, dat weten De Meesten al lang. Alleen kom je op aarde, stof, wederkeren, wederkerig, wederkerigheid. Wederkerend.

(Ze bleef geloven in de invloed, het gaat niet kapot, hoe sterk haar kritische stem ook klonk; de hoopvolle is geniepiger, verstopt zich tussen moedervlekken en in haarvaatjes, onder de huid.)

woensdag 21 september 2016