Aan de toonbank staat een gedrongen man. Zijn armen bedekt
met tatoeages, zijn kin met een ringbaardje. Kaalgeschoren hoofd, bril,
neonoranje werkbroek en singlet. Verlegen vraagt hij de serveerster naar zijn
meisje. ‘Ze is net met lunchpauze! Ik denk dat ze buiten zit, achter de
vuilnisbak.’ Schoorvoetend loopt hij in de gewezen richting. Ik kan hem niet
verder volgen, de deur is te klein.
Na een paar minuten keert hij terug. Zoekend kijkt hij naar
binnen, hopend op haar donkere ogen of anders een troostende opmerking van de
serveerster. Niets, hij draait zich om. Nog één blik in de richting van de
prullenbak. Dan geeft hij het op. Mompelend in zichzelf steekt hij de weg over.
Zijn pauze is voorbij, de klinkers roepen zijn naam al. Zijn werkschoenen
knellen nog steeds.
‘Ja, eh, hallo. Hij moet gewoon naar zijn werk, hoor. Dan ga
ik niet helemaal moeilijk doen.’
De pauze van zijn meisje is ook voorbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten